Statenvertaling
Toen zeiden de knechten tot hem: Zie toch, wij hebben gehoord, dat de koningen van het huis Israëls goedertierene koningen zijn; laat ons toch zakken om onze lenden leggen, en koorden om onze hoofden, en uitgaan tot den koning van Israël; mogelijk zal hij uw ziel in het leven behouden.
Herziene Statenvertaling*
Toen zeiden zijn dienaren tegen hem: Zie toch, wij hebben gehoord dat de koningen van het huis van Israël goedertieren koningen zijn. Laten wij toch rouwgewaden om ons middel doen, en touwen om ons hoofd, en de stad uitgaan, naar de koning van Israël. Misschien zal hij u laten leven.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Toen zeiden zijn dienaren tot hem: Zie toch, wij hebben gehoord, dat de koningen van het huis Israëls waarlijk genadige koningen zijn. Laten wij rouwgewaden om onze lendenen doen en koorden om ons hoofd en laten wij zo uittrekken tot de koning van Israël; misschien zal hij uw leven sparen.
King James Version + Strongnumbers
And his servants H5650 said H559 unto H413 him, Behold H2009 now, H4994 we have heard H8085 that H3588 the kings H4428 of the house H1004 of Israel H3478 are merciful H2617 kings: H4428 let us, I pray thee, H4994 put H7760 sackcloth H8242 on our loins, H4975 and ropes H2256 upon our heads, H7218 and go out H3318 to H413 the king H4428 of Israel: H3478 peradventure H194 he will save H2421 ( H853 ) thy life. H5315
Updated King James Version
And his servants said unto him, Behold now, we have heard that the kings of the house of Israel are merciful kings: let us, I pray you, put sackcloth on our loins, and ropes upon our heads, and go out to the king of Israel: possibly he will save your life.
Gerelateerde verzen
Genesis 37:34 | Spreuken 20:28 | Esther 4:16 | Jona 3:5 - Jona 3:6 | 2 Samuël 14:2 | 2 Koningen 19:1 - 2 Koningen 19:2 | Esther 4:1 - Esther 4:3 | Jesaja 22:12 | Matthéüs 10:28 | 1 Koningen 21:27 - 1 Koningen 21:29 | Openbaring 11:3 | 2 Samuël 3:31 | 2 Koningen 7:4 | Éfeze 1:7 - Éfeze 1:8 | 1 Koningen 20:23 | Jesaja 37:1 | Job 2:4 | 2 Koningen 5:13 | Jesaja 16:5